Hond

Locus E of extensie verwijst naar een mutatie in het MC1R-gen. Voor deze test code, is de mutatie die getest wordt de e^2 mutatie.  Bij de Australische Veedrijvershond hebben honden met twee exemplaren van het e^1 of e^2 allel of één exemplaar van elk allel een crèmekleurige vacht. Voor het e^1 allel en andere rassen, zie de volgende link:  DOG-LOCUS-E.

Locus Em of melanicummasker veroorzaakt het zwarte masker op de kop van de hond. Dit allel is dominant omdat er maar één exemplaar nodig is om het fenotype van het masker tot expressie te brengen. Het masker kan bij elk ras worden getest, maar komt het meest voor bij de onderstaande rassen.

Locus K of zwart dominant heeft 3 varianten KB, Kbr en ky. Het KB-allel voorkomt de expressie van locus A of agouti, de vachtkleur wordt dan bepaald door locus B en E. De vachtkleur van honden die ky/ky zijn wordt bepaald door locus A. De Kbr-variant is verantwoordelijk voor de gestroomde vacht, maar de mutatie is nog niet geïdentificeerd.

Locus D of verdunning verwijst naar een mutatie in het MLPH-gen, die een verdunde vachtkleur geeft. Deze mutatie verdunt de zwarte vacht tot blauw, de chocoladebruine tot lila en de gele tot champagne.

De geteste mutatie is de d^1 mutatie. Voor de rassen Chowchow, Sloughi en Thai ridgebackdog is de test die moet worden uitgevoerd de DOG-LOCUS-D-CHOW test.

Locus S identificeert bont- of witvlekkenpatronen bij honden. Een specifieke mutatie binnen het MITF-gen is gekoppeld aan bonte vlekken, hoewel de impact ervan varieert tussen rassen. In rassen zoals Collies en Boxers vertoont deze mutatie dosisafhankelijke effecten, waarbij één kopie gedeeltelijke witte patronen produceert en twee kopieën resulteren in uitgebreider wit. Daarentegen volgt bij andere rassen bonte vlekken een recessief patroon, waarvoor twee kopieën nodig zijn voor manifestatie.

Locus D of verdunning verwijst naar een mutatie in het MLPH-gen, die een verdunde vachtkleur geeft. Deze mutatie verdunt de zwarte vacht tot blauw, de chocoladebruine tot lila en de gele tot champagne. De geteste mutatie is de d^2-mutatie en is specifiek voor de rassen Chowchow, Sloughi en Thai ridgebackdog. Voor de andere rassen is de uit te voeren test de DOG-LOCUS-D test.

Locus I bepaalt een verdunning van de pheomelaninepigmenten (rood of geel pigment), wat resulteert in een verdunning van de fawnvacht tot crèmekleurige, zand of wit, afhankelijk van het ras. De mutatie heeft geen invloed op de eumelanine pigmenten en heeft dus geen gevolgen voor de zwarte of bruine vacht.

Het merle-gen geeft gekleurde vlekken in de vacht en blauwe of vreemd gekleurde ogen. Merlehonden kunnen gehoor- en oogproblemen hebben. Honden met een homozygoot merle-gen, ook wel ‘dubbelmerle’ genoemd, zijn vaak wit en zijn vatbaar voor verschillende gezondheidsproblemen. Merle kan worden getest bij elk ras, maar komt het meest voor bij de onderstaande rassen.

De mutatie die verantwoordelijk is voor de cacaokleur bij de Franse bulldog is geïdentificeerd in het gen voor het Hermansky-Pudlak syndroom 3 (HPS3). Honden die homozygoot zijn voor deze mutatie zijn donkerder bruin dan honden die gemuteerd zijn voor de bruine kleur (Locus B).  Bij mensen en muizen worden mutaties in het HPS3-gen in verband gebracht met symptomen als slechtziendheid, abnormale oogpigmentatie en bloedingen. Deze effecten van de mutatie zijn niet gemeld bij honden die homozygoot zijn voor de cacaovariant.

Honden met twee kopieën van de cacaovariant kunnen cacao-kleurig zijn, maar de uiteindelijke kleur van de hond hangt ook af van andere genen die de vachtkleur bepalen.  

Krulhaar wordt veroorzaakt door een mutatie in het gen keratin-71 (KRT71). De test kan bij elk ras worden uitgevoerd, maar is vooral relevant voor de volgende rassen: airedaleterriër, Bichon Frisé, havanezer, maltezer, bordercollie, Chesapeake Bay retriever, chihuahua, dashond, Leonberger, Portugese waterhond, Welsh terriër, draadharige foxterriër. Deze test is niet geschikt voor de golden retriever.